Regenpijp

Op een dag ging ik in een weeken met Martijn de Keizer die bij mij in de buurt woonde wat buurten.
We deden veel al aan krosfietsen zo leerde we springen en slippen.
Ook hebben we een sneeuwmachine gemaakt door een fiets onderste boven te zetten , heel hard het wiel te laten draaien en vervolgens een groot stuk piepschuim tegen de spaken te houden.
Ook speelde we wel eens bergklimmertje.
Ergens in de Nieuwelooierstraat was een wand met wat stangen een regenpijp en wat rigels.
We probeerde altijd zo hoog mogenlijk tegen die wand op te klouteren maar omdat de regenpijp niet zo stevig was konden we niet veel hoger dan een metertje of 4.
Maar 50 meter verderop was een andere regenpijp en die was best stevig.
Martijn klom heel hoog in die pijp.
Toen het mijn beurt was klom ik tot aan de dakgoot.
Op het moment dat ik daar was en naar beneden keek zag ik dat m'n moeder daar net kwam aanfietsen.
Ze stopte omdat ze Martijn daar zag staan.
Ze vroeg waar ik was.Martijn kon natuurlijk niet vertellen dat ik zo goed als op het dak zat dus zei hij dat ik net naar huis was gegaan.
M'n moeder fietste weg en toen ze weg was klouterde ik snel naar beneden en nam afscheid v Martijn en nam een alternatieve route naar huis.