Noorderstraat in de eighties

In de Noorderstraat was een garage en daar hadden z een echte pappagaai!
Daar werkte een aantal grote jongens aan auto's en brommers.
En ook de baas daar deet altijd heel nors tegen ons als we langs liepen en vroegen of we mischien een veer mochten hebben die dan op de grond onder die pappagaai lag.
Die veer kregen Sjaakie en ik dan ook niet.
Iets verderop was een soort basketbalveldje en daar zaten die vervelende jongens als ze niet in die garage waren.
Ze joegen ons altijd weg en ze drijgden dat ze ons in elkaar zouden slaan als we niet op zouden donderen.
Op een dag toen het weer eens zo ver was zijn we het tegen Sjaakies vader gaan zeggen.
Ik weet niet meer hoe hij heete maar ik weet nog wel dat Sjaakies ouders op het punt stonden om te gaan scheiden en dat omdat ze volgens mij vaak ruzie hadden wij dan buiten moesten spelen.
Dus toen hij hoorde dat die gasten zo rot deden en hij het toch al helemaal had gehad daar met die vrouw is hij naar buiten gerend om de confrontatie met die gasten aan te gaan.
Ik en Sjaakie stonden achter hem en We moesten z'n lange regenjas die hij had uitgetrokken vast houden dan zou hij die gasten even een lesje leren.
Ik weet nog heel goed dat Sjaakies vader toen nog een week lang een blauw oog had.
Ik vond dat wel rot voor hem tevens ook omdat hij in diezelfde tijd het ook al voor mekaar had weten te krijgen een dartpijltje precies midden op z'n schedel te laten landen die hij toen vervolgens voorzichtig uit z'n hoofd had moeten trekken.Althans dat is wat Sjaakie mij had verteld.